(Dertien) tenenkrommende verhalen
Artikelnummer: | RB-48 |
Beschikbaarheid: | Op voorraad |
Levertijd: | ca. 5 werkdagen |
Uit de aard der zaak omvat dit boek dertien tenenkrommende verhalen. Een ander aantal zou niet passend zijn. Het cohort ervaren griezelauteurs beschrijft ijzingwekkende, afschuwelijke of anderszins ontluisterende gebeurtenissen: het onverwachte, dat zich voltrekt in die uiterste hoek van het blikveld. Dat ene plekje, waar wij dénken iets gezien te hebben – maar helemaal zeker weten we het niet.
Bijdragen van de hand van (alfabetisch): Gert-Jan van den Bemd (Stille waters), Resmie Goerdin (Ongehoord en Voor merg en been), Mike Jansen (De perfecte vrouw en Het zompistool), Ingrid Heit (omslagontwerp), Johan Klein Haneveld (Slaap der rechtvaardigen), Remco Meisner (voorgeleiding), Rik Raven (Niemand weet, niemand weet), Frank Roger (Vertrappel ze allemaal en Het wormgat), Tom Schoonbaert (Innerlijke schoonheid), Gidion van de Swaluw (omslagillustratie), Tom Thys (Stad van diamanten en rotte tanden), Eowen Valk (Plaaghotel) en Reinold Widemann (Waarneming X13).
Tenenkrommende verhalen; samengesteld door Remco Meisner; omslagillustratie Gidion van de Swaluw; omslagontwerp door Ingrid Heit; Rare Boekjes-reeks deel 48; ISBN 978-90-78499-42-8; 185 blz.; 1e druk 2017; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen; NUR code 303; incl. biografie van de auteurs en van de kunstenaar
Rare Boekjes-reeks
Via de Rare Boekjes-reeks biedt de Stichting Fantastische Vertellingen een springplank voor nieuw of miskend oorspronkelijk Nederlandstalig talent op het gebied van fantastische literatuur en kunst. De publicaties in deze reeks beogen de creativiteit te stimuleren en de geesten maximaal te verruimen.
Rare Boekjes-reeks pocket met biografie: | zwart/wit; biografie |
‘Het cohort ervaren griezelauteurs beschrijft ijzingwekkende, afschuwelijke of anderszins ontluisterende gebeurtenissen’, aldus de achterflap. Deze bundel maakt deze woorden meer dan waar. De auteurs zoeken de grenzen van de gruwel niet alleen op, ze gaan er soms zelfs - vrij ver - overheen. Wat mij betreft een goed boek om het de uitersten van het horrorgenre (beter) te leren kennen.
Plaaghotel van Eowen Valk is een mooie start. De gruwelijke horrorwormen zijn een goede – en sterk uitgewerkte – vondst. Absoluut geen kost voor mensen met een zwakke maag – en dit verhaal is ook niet geschikt om in een hotel of in een bad te lezen.
De bijdrage van Johan Klein Haneveld is me ook zeer goed bevallen. Enerzijds lijkt het eerst eerder SF, maar subtiel wordt er een naargeestige sfeer opgebouwd die aan het einde uitmondt in pure horror - zeker voor de hoofdpersoon. Indrukwekkend gedaan.
Beide verhalen van Frank Roger doen de omschrijving ‘weird’ eer aan. Als lezer blijf je geboeid, met name vanwege de fascinerende gedachtegang van de hoofdpersonen. De eindes zijn erg open, maar bij verhalen als deze past dat. Originaliteit ten top!
‘Stille wateren’ van Gert-Jan van den Bemd is vlot geschreven en de bijzondere gedachtegang van de hoofdpersoon is zeer vermakelijk. Het einde past dan ook helemaal. Kort maar krachtig.
De goed geschreven verhalen van Mike Jansen waren top. Beide verhalen gaan ver over geldende normen en waarden, hebben sterke plots en kennen een ronduit meesterlijke ironie. Wat deze bijdragen extra gruwelijk maakt, is dat de horror hier voornamelijk in de hoofdpersonen zelf schuilt. Gruwelijk goed!
In ‘Waarneming X13’ van Reinold Widemann vertelt de hoofdpersoon over een bijzonder project. De manier waarop de hoofdpersoon probeert afstand te nemen tijdens zijn waarnemingen – en dat hem niet helemaal lukt omdat X13 hem aan iemand doet denken – zorgt voor wat kleur. Juist het uitblijven van (hevige) emoties maakt dit verhaal sterker. Mooi gedaan.
Resmie Goerdin gaat in haar bijdragen voor bloederige horror. De liefhebbers van ‘slasher’ horror kunnen smullen van deze verhalen. Met name het verhaal ‘Voor merg en been’ is heerlijk luguber, met een mooie knipoog naar eenzame ouderen.
‘Niemand weet, niemand weet’ van Rik Raven kent een vleugje ‘weird’. Er wordt ingespeeld op de onzekerheden van de hoofdpersoon: een schrijver met vrij nare karaktereigenschappen. Met name zijn beste vriendin is een vermakelijk personage en een goede aanvulling voor het verhaal.
‘Innerlijke schoonheid’ is een sterk verhaal. Tom Schoonbaert voert de lezer mee in de gedachtegang van de hoofdpersoon. Deze man doet wat autistisch aan vanwege de moeite met het leggen van logische verbanden. Langzaam leidt dat tot steeds gruwelijkere gebeurtenissen.
Ook Tom Thys heeft aan deze bundel bijgedragen. Hij heeft horror tot een ware kunstvorm verheven en is niet bang om de duisterste hoekjes van de horror op te zoeken. Zo ook in deze bundel. Zijn verhaal ‘Stad van diamanten en rotte tanden’ is walgelijk luguber en heerlijk ironisch. Top!
Remco Meisner is er in geslaagd om een bundel samen te stellen die laat zien dat horror een breed genre is. Zoals eerder aangegeven gaan verhalen in dit boek soms echt even wat grenzen over, dus het is niet geschikt voor tere zieltjes. Mocht je echter op zoek zijn naar een lugubere, gevarieerde horrorbundel, dan is dit een absolute aanrader!
Overgenomen van Hebban.nl. De bron van deze tekst vind je op: https://www.hebban.nl/recensies/d-willems-over-tenenkrommende-verhalen
Dit is alweer de 48ste uitgave in de Rare Boekjes-reeks, samengesteld door Remco Meisner die tevens een mooie voorgeleiding voor deze editie schreef. Met dit 185-pagina tellende boekje zet de St. Fantastische Vertellingen een deur open naar een wereld die kan rekenen op een schare trouwe fans binnen het horrorgenre. Een wereld waarin de grenzen van fatsoen worden overschreden en de immoraliteit hoogtij viert, dikwijls bij het grote publiek onbekend of zelfs onbemind zijn en dat waarschijnlijk ook zullen blijven.
Dit boekje van handzaam formaat bevat, niet geheel toevallig, dertien verhalen ontsproten aan de hersenkronkels van een tiental auteurs. Het is een toffe, unieke bundel geworden waarin verscheidene subgenres binnen de horror ruimschoots aan bod komen. Liefhebbers van het ongewone, het vreemde en het absurde komen hiermee absoluut aan hun trekken. Een enkele bijdrage is zelfs actueel te noemen (gezien de discussie omtrent de omstreden donorwet) waarmee het verhaal een bizarre lading krijgt. Verwacht daarom geen glittervampiers, wraakzuchtige heksen of nare geesten die gewone stervelingen de stuipen op het lijf jagen. Dit soort fantastische elementen zijn – gelukkig – achterwege gelaten en je kunt genieten van expliciete verhalen die je zullen doen walgen, je vertwijfeld achterlaten en stiekem wel een glimlach op je gezicht laten verschijnen.
De mooie omslagillustratie is gebaseerd op de bijdrage van Frank Roger, ‘Het wormgat’, een verhaal waarin paranoia centraal staat. Zijn tweede bijdrage ‘Vertrappel ze allemaal’ volgt diezelfde lijn en is misschien wel de meest interessante van de twee. Ook Mike Jansen is in de bundel opgenomen met twee zeer vermakelijke verhalen, te weten ‘De perfecte vrouw’ en ‘Het zompistool.’ Deze laatste bevat een aardige hoeveelheid “BTK” (Bind, Torture, Kill) en de auteur voegt middels een dosis necrofilie een “F” toe aan de infameuze modus operandi. Het verhaalverloop van beide bijdragen is enigszins voorspelbaar, maar het maakt het lezen ervan zeker niet minder plezierig. Desondanks kennen ze beiden een verrassende ontknoping. Kleurrijke karakters komen aan bod In ‘Niemand weet, niemand weet’ van Rik Raven. Hierin geeft Rik een hedendaagse draai aan het sprookjesfiguur Repelsteeltje door het irritante wezentje te koppelen aan een gefrustreerde schrijver. Het verhaal had zo door Stephen King of Clive Barker geschreven kunnen zijn. Riks eigen geluid komt evenwel goed naar voren. Bijzonder verrassend vond ik ‘Slaap der rechtvaardigen’ van Johan Klein Haneveld. Het futuristische verhaal deed zelfs mij even slikken. De auteur laat zien dat je ook zonder buitensporig geweld de lezer een onbehaaglijk gevoel kan bezorgen. In ‘Plaaghotel’ van Eowen Valk is er een prominente rol weggelegd voor wormen dat goed wordt uitgewerkt. ‘Innerlijke schoonheid’ van Tom Schoonbaert leest bijna als een dagboek van een sociopaat. Het is een grimmig en kil relaas waaraan ik genoeg leesplezier beleefde. In ‘Waarneming X13’ van Reinold Widemann draait het om een statisticus die een jongen in zijn dagelijkse leven volgt voor onderzoek. Een leuk verhaal dat voelt als een wandeling tijdens een grijze, waterkoude dag. Het bondige ‘Stille waters’ van Gert-Jan van den Bemd kon mij iets minder bekoren. Het verhaal blijft niet hangen en ik mis een echt tenenkrommend element erin. Tom Thys stort met ‘Stad van diamanten en rotte tanden’ een bak ziekmakende ellende over de lezer uit, en dit bedoel ik in de meest positieve zin. Met beeldende beschrijvingen neemt hij je mee naar zijn geboorteplaats Antwerpen. Daar zet hij je samen met de protagonist klem in een denderende trein vol weerzinwekkende karakters en dwingt hij je deze macabere rit tot het laatste woord uit te zitten.
‘Het is een mooie mix geworden,’ meent samensteller Remco Meisner en ik kan niet anders dan dit beamen. Een klein minpuntje zijn de ingeslopen foutjes in enkele verhalen; een woordje teveel of juist te weinig en een paar lelijke afbrekingen. Het mag de pret echter niet drukken. Deze bundel nodigt uit om nader kennis te maken met ander werk van de auteurs die al geruime tijd aan de literaire weg timmeren. Derhalve vind ik het een eer om in deze bundel te mogen staan tussen dit obscure gezelschap.
‘Tenenkrommende Verhalen’ smaakt naar meer en ik kijk halsreikend uit naar een eventueel vervolg.
Ik ben hartstikke blij dat we in Nederland de St. Fantastische Vertellingen kennen. In het uitgeeflandschap voor fantastische verhalen voegt zij een nodige dosis durf en excentriciteit toe, zodat naast boeken die geschreven zijn om een groot publiek te trekken of hoge verkoopcijfers te behalen ook de rafelige randen van het genre aan bod kunnen komen, de verhalen die bij meer commerciële uitgevers waarschijnlijk geen plek zouden vinden, vanwege vorm of inhoud. Dit maakt dat ook in Nederland, in de beperkte afzetmarkt die er nu eenmaal is voor genreliteratuur, een grote diversiteit van verhalen kan verschijnen. Verhalen die de lezer uitdagen, die inspireren tot experimenten, die de lezer een ongemakkelijk gevoel geven. Dat laatste is blijkens de 'voorgeleiding' van samensteller Remco Meisner het doel van onderhavige bundel: 'Wij doen dit keer niet aan 'eervol'. We koesteren het beschamende, het gênante, onttrekken dat aan het duister. Plaatsen het in het volle licht.' De verhalen mochten nu eens een keer werkelijk tenenkrommend zijn. Niet doordat ze slecht geschreven zijn (dat is geen enkel verhaal hier) maar omdat ze zo ver gaan in hun plot en karakters dat ze een hoekje omslaan. En de auteurs hebben zich ook laten gaan. Met gruwelijke scenes, karakters die de greep op de realiteit kwijtraken, of die in het open daglicht dingen doen die op zijn zachtst gezegd moreel twijfelachtig zijn. De grenzen van geweld, kannibalisme en seksualiteit (en combinaties daarvan) worden hier geregeld opgezocht en overschreden. Maar dat was de bedoeling en bij mij riepen veel van de verhalen de beoogde gevoelens van walging, verontwaardiging en plaatsvervangende schaamte op. Als je weet dat het de bedoeling is, is dat niet eens zo vreemd (ik denk dat ik eindelijk snap waarom sommige extreme horrorfilms populair zijn). Dit is een boekje dat je afwisselend laat huiveren en onzeker doet lachen. Volgens mij uniek, dus hou je hier wel van of ben je horrorliefhebber, schaf deze bundel dan aan. Voor de prijs hoef je het niet te laten. Ook dat is een sympathiek kenmerk van de producten van St. Fantastische Vertellingen.
Het begint allemaal met 'Plaaghotel' van Eowen Valk, die opent met een wel heel gruwelijke vuilstort en zich vervolgens heerlijk uitleeft op 'body horror'. Kronkelende wormen haken in op een heel primaire walgingssensatie en die kwam hier mooi naar voren. Ik vond een paar rare zinnen ('Ik nam een flinke slok van het bierflesje' of 'mijn weekendtas, die ik ter ere van mijn verjaardag had meegebracht'), maar het gruwelgevoel overheerste. Mijn eigen verhaal viel in gruwelijkheid behoorlijk mee, vergeleken bij de andere, maar had hopelijk voor de lezer wel een naar einde. Frank Rogers verhalen zijn vervreemdend en spelen met de onbetrouwbare waarneming van de hoofdpersonen. Zien ze het goed, of zijn ze niet goed bij het hoofd? Vooral het gevoel zelf als lezer niet te weten wat echt is en wat niet, is tenenkrommend. Zijn tweede verhaal 'Het wormgat' voert dat heel erg door, en als lezer had ik de neiging om uit frustratie tegen de hoofdpersoon te gaan schreeuwen... Dus goed geslaagd. 'Stille waters' was kort en deed me zelf niet veel, om eerlijk te zijn. Mike Jansens bijdragen vond ik wel weer geslaagd, vooral in de mate waarin hij de grenzen van het betamelijke enthousiast overschreed. Ik kan me zo voorstellen dat hij deze verhalen schreef met een brede grijns op het gezicht, omdat hij zich eindelijk eens helemaal kon laten gaan. Beide hebben ze necrofilie als thema, en beide keren wordt de hoofdpersoon op een nare wijze geconfronteerd met de gevolgen van zijn daden. Het idee van het 'Zompistool' wordt ook goed uitgewerkt, vond ik. Reinold Wideman laat een onderzoeker met bijna klinische distantie een gruweldaad beschrijven – hier was de gruwel zelf niet heel origineel, maar werkte het contrast tussen de horror en de toon van de verteller wel heel goed. Resmie Goerdin staat met twee verhalen in de bundel. Het eerste is een interessante 'slasher' met een fascinerende rol voor een mobiele telefoon en een gruwelijk misdrijf, het tweede verhaalt over een wel heel bijzonder cateringbedrijf en voldeed volgens mij goed aan het tenenkrommende principe, ook al had ik als lezer nog wel veel distantie en was mijn reactie niet zo primair als bij sommige andere verhalen. Het verhaal van Rik Raven vond ik eigenlijk wat te lang en soms wat warrig geschreven, hoewel ik het wel beeldend vond en ik de psychologische neergang van de hoofdpersoon goed vond weergegeven. En wat is tenenkrommender dan de psyche van een schrijver en de frustratie van het (niet kunnen) creëren? Ik denk echter dat dit verhaal mogelijk ook wel in een 'normale' bundel had kunnen staan. Dat geldt niet voor het verhaal van Tom Schoonbaert. Goed geschreven, sterk en met een ijzingwekkende conclusie. Tom Thys doet waar hij goed in is, maar het verhaal lijkt in de toon op de andere verhalen die ik van hem heb gelezen. Hij schrijft uit zichzelf al 'tenenkrommende' verhalen en doet hier waar hij goed in is. Een naar karakter krijgt zijn verdiende loon, dat aspect vond ik niet heel tenenkrommend, al vond ik het geweld van 'normale Antwerpenaren' wel op een goede, tenenkrommende manier overdreven. Kortom, dertien met zorg geselecteerde verhalen, die als je ze uit hebt op de beste manier een nare nasmaak achterlaten en je ondanks alles laten verlangen naar meer. Van mij mag de Stichting een 'Tenenkrommende verhalen II' uitbrengen!