Fantastische Vertellingen, nr. 28, jrg 34/12, november 2013
Artikelnummer: | FV-28 |
Beschikbaarheid: | In backorder |
Levertijd: | 3-4 weken |
Dit is het eerste nummer van na de wederopstanding van het tijdschrift Fantastische Vertellingen. Nummer 28 verschijnt nu ruim twintig jaar NA nummer 27 en daarom is het zowel de 12e jaargang als de 34e jaargang - afhankelijk van de manier waarop je dat wilt berekenen.
U kunt kiezen uit de aanschaf van een los nummer (zie hieronder), of de aanschaf van een abonnement van vier (of acht) nummers (Belangstelling? Klik dan HIER voor een Nederlands afleveradres of HIER voor een Belgisch afleveradres).
Wanneer u een abonnement voor vier of acht nummers afsluit, bent u per nummer veel voordeliger uit dan bij het aanschaffen van losse tijdschriften. Bovendien is bij dat abonnement de toezending van het (onregelmatig verschijnende) periodiek Tjonge inbegrepen. Tjonge is het kleinste tijdschrift van Europa.
Voorgeleiding (van nummer 28)
Nou. Het heeft iets langer geduurd dan gebruikelijk, maar hier is dan het nieuwe, achtentwintigste nummer van Fantastische Vertellingen!
U weet vast nog wel wat er in het vorige nummer allemaal stond. Het verscheen kortgeleden, in oktober 1990, dus dat staat ons zonder twijfel allemaal nog glashelder voor de geest. Het blad was destijds gevuld met de prachtigste stripverhalen van Steven de Rie, Bauke Muntz en Ben van de Outenaar, daarnaast artikelen van Paul Minkjan, Ubbo-Derk Hakholt, Jeroen Kuypers en Paul Harland, en bovendien een kort verhaal van Sabine den Hertog.
Dit beschouwende valt mij een pijnlijke steek in de hartstreek op: in elk geval zijn Ubbo-Derk Hakholt en Paul Harland ons ontvallen. Ongetwijfeld zijn er, niet door mij opgemerkt, ook anderen verdwenen. Naar de adresgegevens van veel ‘oudgedienden’ ben ik al maandenlang op zoek. Velen verhuisden, anderen huwden en veranderden niet alleen van naam, maar ook van adres en sommigen raakten volkomen buiten mijn beeld. Ook mensen waarmee een zeer intensief en innig contact was ontstaan. Dat stemt me melancholiek. Er is, kortom, tussen de nummers 27 en 28 teveel tijd vermorst. Chronos, nazaat van Chaos (dat laatste acht ik een significant detail), is veeleisend en van hetgeen deze schoft ons afneemt zien we zelden iets terug. In dit nummer staat Jeroen Kuypers mede om die reden stil bij de relatie tussen het tijdschrift en enkele van de mensen die eraan bijdroegen, die ons gedurende de afgelopen jaren zijn ontvallen. Er zijn als het ware twee tijdlijnen ontstaan. Dat zien we ook terug in de jaargangnummering van dit tijdschrift, waarin vermeld staat dat het tegelijkertijd verschijnt in het 34e en 12e jaar.
Nog volop leven zit er in Nel Kuypers, dat staat vast. Zij droeg dertig jaar geleden ook al enthousiast bij aan het blad. In dit nummer prijkt zij met een verhaal dat een tijdje terug ontsproot aan haar inmiddels 92 levensjaren tellende, fantasierijke geest. Hetzelfde geldt voor Ef Leonard, in ongeveer dezelfde leeftijdscategorie, die mij kortgeleden in een vrolijke, persoonlijke brief met enthousiasme permissie gaf om enkele verhalen te publiceren die hij in 1981 beschikbaar had gesteld, maar die om onnavolgbare redenen tot vandaag in het archief waren blijven liggen. Ook hem treft u in dit nummer aan.
Even in de Kuypersen en Kuipersen vertoevend (wat is dat toch met namen? - daar zit toch wel iets van magie in!), doet het mij al evenzeer deugd een kort verhaal van Jan J.B. Kuipers in dit nummer te kunnen plaatsen. Ik vroeg Jan na al die jaren netjes vooraf zijn permissie om het stokoude verhaal van destijd alsnog te plaatsen. Hij stuurde mij omgaand een verse versie toe, die naar zijn mening het drieëndertig jaar oude origineel moest vervangen. De verse is inderdaad nog iets sterker dan het product dat hij op jongere leeftijd had ingestuurd, maar zijn stijl was altijd onveranderlijk messcherp - ook reeds in de vorige eeuw. (De vorige eeuw - wat klinkt dat oud! Vindt u ook niet?)
In de bioscoop is thans veel bezienswaardigs aan de hand. Ringwerelden met een paradijselijk uiterlijk strijden om de aandacht met een totaal verwaarloosde en overbevolkte, discriminatoire moederplaneet. Hel en verdoemenis. Maar gelukkig is er nog volk, al is dat nog wel erg vaak de blanke Amerikaanse koene held op zijn witte, gemetalliseerde ruimteros, dat zich daar iets aan gelegen laat. Een ingreep is geboden en het lukt deze actiehelden het tij te keren. Al moeten ze daarvoor wel een prijs betalen en bijvoorbeeld het tijdelijke voor het eeuwige verruilen. Mooie technieken, somtijds is zelfs 3D een goede toevoeging. Aan het een en ander van dat moois besteden we in dit tijdschrift aandacht.
De jaarboeksamensteller Vincent van der Linden, tot recent als dichter een grote onbekende voor velen, stuurde iets in van gene zijde. Dat kan natuurlijk niet ongepubliceerd blijven, vooral niet omdat dat gedicht deugt en een enigszins verborgen kant van hem laat zien.
We hebben Ganymedes-13, om maar in de geest van Vincent te blijven vertoeven, het licht laten zien tijdens de terdoopbestelling in Amsterdam op 28 september 2013. Daarbij waren vrijwel alle in het jaarboek Gepubliceerden aanwezig en het werd dientengevolge een boeiende middag. We hadden de doop van Ganymedes-13 gecombineerd met die van De huilende postbode - de verhandeling van Paul Minkjan over de talloze fantastische rariteiten en misstanden bij Post.nl. Van weeromstuit en tot zijn eigen grote verbazing ontving Paul van Leeuwenkamp daarenboven tijdens alle festiviteiten ook nog eens de Bemoste Beeld-prijs 2013 uit handen van ondergetekende. Paul verkeerde in de naïeve veronderstelling dat het beeldje aan iemand anders gegund zou worden. Het was leuk hem zo te kunnen foppen.
Paul leverde van de schrik een grote stapel korte, maar krachtige boekbesprekingen op, die we dankbaar toevoegden aan dit nummer. En we hebben van Yves Vandezande een mooi kort verhaal uit de stofnesten van het archief weten te ontfutselen: Vingerknippen. We ontvangen graag nog wat meer van jouw hand, Yves! En over vingers en handen gesproken: Jaap Boekestein is daar ook volop mee bezig in zijn korte verhaal.
Een nieuwe ster aan het firmament is Robbert Jan Swiers, die zich in een eigentijdse variant op Maigret uitleeft middels het personage van inspecteur Charles de la Croix. Georges Simenon in de verpersoonlijking van Bruno Crémer komt in aanraking met het fantastische - dat is het in een notendop. Gewaagd en interessant.
Marco Bezoet de Bie blijkt vanuit de krochten van ons gezamenlijk verleden nog onveranderd met illustratiewerk bezig te zijn, alleen nu vooral ook beroepsmatig. Het was dankbaar hem te verleiden aan het wederopgestane tijdschrift bijdragen te leveren. Die missie slaagde wonderwel. Gidion van de Swaluw is van een recenter bouwjaar en hij voorzag in het schaarse illustreerwerk waarover we tot nu toe beschikken. Er zijn recent contacten gelegd met een nieuwe schare tekenaars, maar echt dichtgezaaid is dat kweekveldje nog niet - dus kom op, dames en heren illustratoren en laat van u horen!
Er zit een nieuwe Tjonge aan te komen en we zijn bezig met een boekwerk waarin de creaties van de in die hoedanigheid bij vrijwel niemand bekende kunstschilder Vincent van der Linden de aandacht krijgen die zij verdienen. En van diens hand volgt binnenkort de toegezegde heruitgave van De weg naar Middelsing. Uiteraard hebben we nog De boeken van tijd van leven van Paul van Leeuwenkamp in de pijplijn - zo'n laureaat verdient deze langverwachte publicatie, waarover hij reeds in het als DVD-documentaire geregistreerde Weivretni met Jeroen Kuypers repte. En er bruist nog veel meer. Meer dan een normaal mens aan kan...
Ik wens u veel leesplezier toe. En ik verwacht uw inzending, gericht aan het in het colofon vermelde email of postadres! Doen!
Remco Meisner
Fantastische Vertellingen; nr. 28; november 2013; ISSN 0167-8132; 86blz.; A5-formaat; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw Vennep; losse nrs. €7,95
verschijnt periodiek met enige regelmaat: | tijdschrift, A5-formaat, kleuromslag, zwart/wit binnenzijde, ISSN 0167-8132, gebonden |
Na een korte onderbreking van een ruime twintig jaar…
…verscheen dit najaar een nieuw nummer van het onregelmatig verschijnende periodiek Fantastische Vertellingen. Stuwende kracht achter de uitgave is Remco Meisner die met zijn Stichting Fantastische Vertellingen uit een literaire winterslaap is ontwaakt de wereld trakteert op tal van nieuwe uitgaven.
Het tijdschrift is vormgegeven als een novelle, op A5 formaat, 85 pagina’s. De omslag in kleur, met een prachtige plaat van Ingrid Heit. Die stond ook in Ganymedes 13, maar kwam daar in zwart-wit niet uit de verf, eh… toner. Voor het binnenwerk is gekozen voor de Garamond als broodletter. Dat vind ik voor fantastische literatuur altijd een mooie letter: klassiek, maar met een zwierige cursief. De koppen in een handschriftletter steken daar nogal bij af. Ik ben niet vies van een portie vervreemding, maar dit vind ik lelijk.
Naar de inhoud. Fantastische Vertellingen brengt een mix van verhalen, recensies en achtergrond artikelen.
De recensies zijn me niet inhoudelijk genoeg. Ze blijven teveel steken op het niveau van een synopsis. Ik denk dat het lezerspubliek anno 2013 alleen nog filmbesprekingen in een tijdschrift wil hebben als ze ook echt de diepte in gaan, analyseren en in een bredere context plaatsen. De boekbesprekingen zijn wat dat betreft interessanter, maar ook hier zou ik zeggen: liever meer tekst over minder boeken.
De achtergrondartikelen zijn beter. Zeker de biografieën door Jeroen Kuypers van schrijvers die ons sinds de vorige uitgave van FV ontvallen zijn heb ik geboeid gelezen. Over het verslag van Ganycon door Oxana Langbeen twijfel ik. Wat moet je met zo´n verslag. Ik krijg daar altijd zo´n ´je had er bij moeten zijn´ gevoel van. En daar zit je dan mee. Dan zie ik liever goede, inhoudelijke aankondigingen: wat mag ik het komende kwartaal zeker niet missen.
Het hoofdbestanddeel van FV wordt gevormd door de verhalen en die zijn allemaal boeiend en goed geschreven.
Peu a peu van Ef Leonard; het misantropische relaas van een schilder en zijn veel jongere vrouw in een rustiek huisje in Frankrijk. Met veel humor geschreven en heerlijk vervreemdend.
De Brug door Jan J.B.Kuipers; hij schreef dit waarschijnlijk na een halve fles juttersbitter, maar is dan nog steeds stilistisch vlijmscherp.
Het afscheid van Nel Kuypers is in mijn beleving het beste verhaal in de bundel. Zeer zorgvuldig geschreven en mooi opgebouwd, met volop aandacht voor het beschrijven van de personages. Even vroeg ik mij af wat er fantastisch aan het verhaal was, maar omdat het zo steengoed is: wat maakt dat uit?
Little Hands van Paul Minkejan, fragment uit de bundel De huilende postbode. Sympathiek, bijna vertederend.
In nagedachtenis van oud gereedschap, door Jaap Boekestein. Fijn verhaal, mooie gedachtenstroom. De titel vind ik wringen. Op drie kwart van het verhaal staat een lelijke fleuron, met daaronder teveel wit, waardoor ik eerst dacht dat het verhaal was afgelopen. Als een nachtkaars. Gelukkig ontdekte ik de volgende dag dat op de pagina erna nog de cruciale laatste alinea stond. Die maakte het helemaal goed.
Vingerknippen van Yves Vandezande. Bij dit verhaal tastte ik, overigens net als de hoofdpersoon, lang in het duister. Waar gaat dit heen? Uiteindelijk naar een mooi beschreven maar onduidelijke climax. Rest de vraag: waar ging het nou eigenlijk over? Ik verwachtte een vernuftige cohesie, die uiteindelijk niet kwam.
Inspecteur Charles de la Croix – De poezen, door Robert Jan Swiers. Direct valt op met hoeveel oog voor detail het verhaal is geschreven. Die sterke beeldende stijl maakt het boeiend en echt, terwijl de spanning maar heel gedoseerd wordt opgevoerd. De ontknoping voelt heel kort als een anti-climax, maar dit gevoel wordt direct gecompenseerd met een fikse dosis originaliteit en verbeeldingskracht. Smaakt naar meer.
Dat laatste geldt eigenlijk voor de hele bundel. Een buitengewoon leuke uitgave, met een zeer gunstige prijs/alles verhouding. Voor de liefhebbers van fantastische literatuur zeg ik: kopen, en neem meteen een abonnement.
Zie het blog, op: http://franknorbertrieter.wordpress.com/2013/12/02/na-een-korte-onderbreking-van-een-ruime-twintig-jaar/
Vandaag kwam FV 28 binnen. Fraai nummer! Niets dan lof en hulde.
En dat nummer 29 wat minder vertraging op moge lopen dan dit nummer ;-)
Wow! Dit was het wachten wel meer dan waard, hoor! Het tijdschrift was (ik heb de oude uitgaves ingezien en enkele daarvan heb ik zelf ook al een tijdlang in huis) al heel erg veel verbeterd in de eerste jaren - maar nu is het toch wel een heel aantal stappen verder gekomen. Wat een prachtige ontworpen omslag. En wat een hardstikke boeiende inhoud, mooi opgemaakt en een lekker mix van schrijvers, verhalen, boekrecensies, filmbesprekingen en als toefje daarbovenop nog een degelijk, integer artikel over de schrijvers die het blad vroeger vulden en die in de afgelopen twintig jaar zijn overleden. Ik heb het in één adem uitgelezen en ik kan bijna niet wachten op het volgende nummerrrrrrr..... !