Fantastische Vertellingen, nr. 71, jrg. 45, september 2024
Artikelnummer: | FV-71 |
Beschikbaarheid: | Op voorraad |
Levertijd: | z.s.m. - tot uiterlijk ca. 2 weken (printing-on-demand) |
In dit nummer vindt u korte verhalen van Bjarne Donderdag (Dood), Bruno Lowagie (Ogen zo blauw), Dick van der Bij (Erika), Frank Roger (De kalenderman) en Johan Klein Haneveld (De thuiskomst van de heldin).
Illustraties zijn van de hand van Gert-Jan van den Bemd, MOZ, Peter Erhardt, Roland Westveer, Feline, Ben van den Outenaar, Lex van Heereveld, Betty Verhelst en Pieter Strik.
Daarnaast vindt u in dit nummer besprekingen van de hand van Johan Klein Haneveld, Finn Audenaert en Paul van Leeuwenkamp. Voorts de problemenrubriek Oxana's Oxymoron van Oxana Langbeen, alsmede het essay Doodse stilte in Brugge inzake Georges Rodenbach door Max Moragie, een cartoon van Gert-Jan van den Bemd (Licht), het negende deel (door Paul van Leeuwenkamp) van Tijd voor geschriften. En naast dit alles de brievenrubriek Brief Encounters, waarin mede enige ongezonde mededingen opgenomen werden en een In memoriam Robert Smets van de hand van Guido Eekhaut, inzake de ons recent ontvallen auteur.
De omslagillustratie is van de hand van Joost Wijnberg en het daarop gebaseerde omslagontwerp is gemaakt door Ingrid Heit.
In totaal 116 bladzijden op helderwit kwaliteitspapier, volledig in kleur!
In het tijdschrift is van alle gepubliceerden een korte, geïllustreerde bio-/bibliografie opgenomen.
U kunt dit tijdschrift uiteraard los kopen, indien u dat verkiest, maar een abonnement is véél voordeliger:
afm.: | A5 (148mm x 210mm) |
dikte: | 132 blz. |
gew.: | 500 gram |
uitv.: | paperback, volledig in kleur |
extra: | bio-/bibliografieën van de gepubliceerden |
Fantastische Vertellingen lag weer in de brievenbus - een moment waar ik elke drie maanden weer enorm naar uitkijk. Ik leg altijd het boek dat ik aan het lezen ben aan de kant om meteen in mijn favoriete kwartaalblad te duiken. Je moet in het leven immers prioriteiten stellen.
Ik lees tijdschriften als deze eigenlijk nooit van de eerste tot de laatste pagina. Ik begin altijd met de boekbesprekingen (dat doe ik ook bij het Engelse maandblad SFX). Vergeleken met de besprekingen op de meeste blogs en recensiesites zijn die in de Fantastische Vertellingen weloverwogen, diepgaand en genuanceerd - en ze weten me vaak te overtuigen een boek te lezen dat ik anders links had laten liggen. Vervolgens lees ik de essays. Dit keer leverde Paul van Leeuwenkamp weer een bijdrage over SF-publicaties uit de vorige eeuw, van de hand van Jos Lexmond en Peter Kaptein (die beiden nog steeds, maar op andere manieren, in het genre actief zijn). Fascinerend om te lezen en met parallellen met onze tijd. Max Moragie bracht opnieuw een niet heel bekende roman onder de aandacht, die onder het fantastische genre geschaard zou kunnen worden. Ik lees zijn artikelen altijd met veel aandacht, zelfs als ik de boeken zelf niet zo snel kan vinden. Het blijkt vooral dat ook schrijvers uit onze windstreken niet vies waren van het fantastische genre. Dan was er nog het In Memoriam waarin Guido Eekhaut afscheid neemt van Robert Smets. Een mooie bijdrage en opnieuw een die mij er spijt van deed krijgen dat ik pas rond mijn 40ste het wereldje van het fantastische genre in ons taalgebied ontdekte, want ik had al deze fascinerende mensen wel eerder willen ontmoeten.
Als ik alle non-fictie-bijdrages heb gelezen, wend ik mij tot de verhalen, om te beginnen het Meyvistisch Melodrama. Daarin herken ik dan weer knipoogjes naar meerdere bijdrages die ik al tot me had genomen. De absurdistische verbeelding van Remco Meisner doet me steevast glimlachen. Het volgende verhaal was de korte bijdrage 'Dood' van Bjarne Donderdag - iets te vreemd en experimenteel voor mijn smaak. Ik kon er niet echt wijs uit worden. De vervreemding zal de bedoeling zijn van de schrijver, maar het gaf mij te weinig handvatten er een interpretatie op los te laten. Het verhaal erna, 'Ogen zo blauw' van Bruno Lowagie, beviel me een stuk beter. Een interessante opbouw, een interessant uitgangspunt dat op verschillende manieren naar de toekomst werd doorgetrokken, een knipoog naar 'Dune' en een mooi einde. Wellicht iets te lang (de theorie van het reizen in de 4e dimensie hoefde niet meerdere malen uitgelegd te worden). 'Erika' van Dick van der Bij had ik ooit al eens gelezen, volgens mij in 'The Flying Dutch', maar toen kende ik de auteur nog niet. Hij is een van de betere horrorschrijvers in ons taalgebied en weet hier iets origineels te doen met het zombiegenre. Ik vind hem echter beter in zijn Lovecraftiaanse vertellingen. Frank Roger was ook weer aanwezig met een wat langer verhaal. Zijn korter werken kunnen nog wel eens voelen als fragmenten, gebeurtenissen zonder kop of staart, maar in langere verhalen werkt zijn kenmerkende stijl goed - ook al is er geen definitief antwoord, het wordt wel goed afgesloten, op een manier die je als lezer doet glimlachen. Ik kijk uit naar Rogers nieuwe verhalenbundel!
De volledigheid gebied mij te zeggen dat ikzelf ook enkele bijdragen leverde aan deze editie, namelijk een boekbespreking, een essay over cli-fi en het verhaal 'De thuiskomst van de heldin' (dat, voor de liefhebbers van trivia, was geïnspireerd door het slot van de animatiefilm 'Monsters vs Aliens' uit 2009).
Hij is er weer: Fantastische Vertellingen. De 45 jaargang, alweer. Nummer 71! Ik was er alwéér blij mee.
De vaste rubrieken zijn fraai. Remco Meisner is in het Meyvistisch Melodrama prachtig op dreef, het is fraai vervreemdend als altijd. Het overzicht van gepubliceerden is als altijd informatief én vermakelijk.
De geschiedenisles ‘Tijd voor Geschriften’ van Paul Leeuwenkamp geeft weer een blik op de initiatieven in onze bubbel in de decennia vlak voor de eeuwwisseling. Als het goed is, is dat niet alleen leuk om te lezen maar ook een inspiratie voor onze tijd, al is het duidelijk dat door digitalisering wij nieuwe vormen moeten zoeken – het zou leuk zijn om die vraagstelling op de één of andere manier aan de geschiedenis te koppelen.
Oxana vraag- en antwoord-rubriek was deze keer voor mij minder goed te volgen en dat wees me op het nuttige feit dat ik niet de maat van de dingen ben – óók nuttig. De boekbesprekingen zijn zoals altijd vakkundig en informatief, voor FV wordt deze rubriek steeds meer een reden om het blad te blijven lezen.
In het gevoelige memoriam van de Belgische auteur Robert Smets door Guido Eekhaut wordt de waardering en vriendschap tastbaar.
Er staan twee essays in dit nummer, wat een rijkdom! Het stuk van Max Moragie vond ik één van de meest boeiende stukken in deze FV. De auteur legt mooie en diepe verbinding tussen de verhalen, het leven van de auteur Georges Rodenbach en de stad Brugge. Stof tot nadenken – het is fijn als een bundel dat ook levert. In het tweede essay vraagt Johan Klein Haneveld zich af of KliFi een bijdrage kan leveren aan het agenderen van de klimaatcrisis en zo kan bijdragen aan oplossingen. Spoiler: dat blijkt beperkt – teleurstellend, maar niet verrassend.
De verhalen vond ik in deze aflevering wat wisselend. Het verhaal ‘Ogen zo blauw’ is gebaseerd op een mooi idee, het speelt aangenaam met een vierde dimensie maar er had scherper in gesneden kunnen worden. De horror-story ‘Erika’ vond ik wat te makkelijk spelen met standaard lugubere beelden. Het verhaal ‘De kalenderman’ het een prima gevonden thema in niet serieel tijdsverloop, het onderwerp wordt mooi uitgewerkt en op een typisch Rogeriaanse manier afgerond. Vakmanschap! De ‘Thuiskomst van de heldin’ van Johan Klein Haneveld is een uitstekend verteld verdrietig verhaal. Wat mij betreft een tweede topper in deze FV.
Al met al: FV is gevarieerd als altijd en er is voor iedereen lekkers te vinden. Dit keer geen bijdrage van mij en desalniettemin: het blijft mijn favoriete kwartaaltijdschrift voor F&SF.